Lezen

Het mysterie rondom liefde

Het geven van en naar elkaar Over en weer gelijkwaardigheid het is allemaal daar Iemand die je raakt in het diepste van je ziel dat is kwetsbaarheid ten top Maar het is ook genieten, delen, strelen en ontroeren, eigenlijk alles met liefde samengevat in een notendop Vermenging van elkaars leven in het prille begin is zoeken en afwachten En elke keer weer naar een nieuw weerzien smachten, Het dan laten gebeuren, tot grote extase en vervoering komen Samen zijn, samen versmelten het leven verbinden zo puur en vol met dromen   Maar ineens, spat die samensmelting als een dauwdruppel die de ochtendgrond raakt uit elkaar De verbinding houdt plotseling op, eenzijdige afsluiting zonder gehoor Geen harmonische klanken meer die je verneemt in een geolied koor Het is stil, stiller haast dan windstil kan zijn De ander achterlatend in twijfel, ontgoocheling en alle puurste van de kwetsbaarheid Een diepe wond waarvan het herstelde litteken ineens een beetje opensplijt Liefde wordt vermengd met argwaan, twijfel en boosheid Met alle onzekerheid, woede, vragen maar ook hoop ten spijt   Wat is liefde en hoe kan je je vergissen, net als het nemen van een verkeerde vervaagde afslag in het bos Verdwalen in alles wat er gezegd is, elk genomen stap is niet meer geloofwaardig, maar verbrandt tot fijne stof Stof wat weg dwarrelt of soms hinderlijk blijft liggen, tot de wind weer opsteekt en het wegblaast Alle emoties teruggeeft of verplaatst                                                                                               Het geeft alle kans om weer op te staan en door te gaan Bewust van een grens die uit onkunde of niet, door de ander is overschreden Bewust van jouw invloed en de ervaring die je bezit voor nu en in het heden

Nelleke04
50 1

Moederkoek en kattenkruid

  Houd die teller schoon op nul. Gebood het mij dat eindeloze. Lees dit niet. Vergaap je niet aan lama's die zich zomaar voeden met dat argeloze groen. Kom hier niet langs. Staar niet naar de schimmel op die dode takken van onfeilbaarheid. De tijd smeult in de verte. Broedplaatsen van ijzervogels, geestesroest en schele dogma's. Vuur geeft hen het volle pond. Geen vlam die iets begrijpt. Wie was de aap die koos om toch maar mens te worden. Wel is geweten. Veel te warme dagen zijn op komst. Nochtans werd lang geleden, op een frisse dag, de onschuld al verbrand. Overal werd er daarna gebouwd. Kerken. Torentjes van Pisa. Babylon. Intussen krabt een kauw zich  aan dat laatste grijs terwijl een vrouw zich braaf de schede kuist. Moederkoek was voor het blinde kind. Kattenkruid heb ik geplant om weerwolven te lokken. Alles was zeer kort. Gelijk een slak op reis. Nu is hij weer terug. De Zweedse kok. Hij was in Hongerland. Vulkanen zaten op een ei te broeden. Vagina's voelden zich doelloos leeg. Ik heb niemand verkracht. Geen zon gekocht. Zo prevelde de nacht. Keukenprinsesjes slikken liefst designerdrugs. Gelukkig maar. Slaapt en zegt. Dat ik alles vergeten mag, ik nimmer zomaar van je houden hoef. In lust alsnog en voor altijd het niets. Onwetendheid. Pure azijn. Ze smaken zo veel beter. Soms. Dan hoor ik dat. Ineens ontstonden goden die zich driftig vullen wilden. Mens. Waar is dat buffet? De kom mag nog eens vol. Maria'tjes in wit licht geel een vleugje roze. Redbull dronk die zot. Het was voor zijn verrijzenis. Straks. Dan maak ik soep. Met hoop. Met room. Kalmeermiddel. Voor alle bange geesten, hen die honger voor verklaring in zich dragen. Ja. Vreest. Opnieuw. Weer. Een beetje zure regen. Verse kul en droge moederkoek op een bezeikt plateautje. God save the queen and her fascist regime. Bartje zal de plaat afzetten en dan. Around midnight. I shall do it. Kill the poor. Om daarna zo rond een uur of vier, helemaal zen, in mijn potje stoofvlees, pruim met domoor te roeren Rustig. Niet eens in een acht en boor de gelovigen zal ik een slaatje voorzien. Vooral veel blaadjes kul, olie met parfum van hogerhand, een takje kattenkruid. Braaf. Slaap en wacht. Mijn hondje licht. Straks. Weer languit te dromen. Echt. Het zou zo gaarne nog eens beestig  kauwen.  Schaap of geit in wolvenvacht. Zo lang. Zo diep. Het mag van mij. Door merg en bot.     uit de reeks 'Duivelsverzen' 

Bernd Vanderbilt
0 0

Familiefeest

Bij mijn moeder in de familie heerst de goede gewoonte om mijlpalen te vieren. Dus toen onlangs haar jongste broer de tachtig aantikte, viel er een uitnodiging in de bus. Omdat mijn moeder niet meer zo heel mobiel is, was de uitnodiging ook aan mij gericht. Ik functioneerde als chauffeur en ondersteunende arm bij het lopen. Dat klinkt alsof ik het een opgave vond maar dat is helemaal niet waar. Ik verheugde me er op. En ik werd beslist niet teleurgesteld. Sowieso is het leuk om weer eens mensen te ontmoeten die je normaal gesproken niet zo vaak tegen komt. Sommigen geen spat veranderd, anderen stiekem toch ook wel wat ouder geworden. Waarschijnlijk denken ze van mij hetzelfde. Van dat ouder worden dan hè. Er was voor ieder wat wils. Natuurlijk begonnen we met koffie en speciaal voor de jarige ontworpen gebakjes. Heerlijk om die oudjes te zien peuzelen. En oudjes, dat klinkt misschien niet respectvol, maar zo is het absoluut niet bedoeld. Alleen was ik een van de jongere in het gezelschap. En dat wil toch ook wel wat zeggen. Later zaten de meesten heel tevreden aan een drankje. De uitgebreide lunch zorgde ervoor dat er niemand omviel. En dat mijn moeders nieuwe outfit naar de stomerij moest. Het was ook heerlijk om met mijn nicht, die ik ook al in geen eeuwen meer had gezien, bij te praten. Ook over onze moeders, zussen van elkaar, en hen goedmoedig te plagen met het feit dat ze toch echt wat ouder worden. ‘Vertelt jouw moeder ook alles een paar keer?’ ‘Oh ja, zeker. En ze is niet te stoppen, het verhaal moet worden afgemaakt.’ De jarige was echt jarig en stond in het middelpunt. Hij genoot zichtbaar. Af en toe zag ik hem heel tevreden rond kijken. Dit was dan toch allemaal maar ter ere van hem. En hij was niet de enige die genoot, ik deed dat ook, met volle teugen. Later die middag heb ik mijn moeder weer thuis afgezet. Ik geloof dat ze best moe was. En ik denk niet dat ze die middag verder nog veel gedaan heeft. Gelijk heeft ze, ze is tenslotte niet meer de jongste. Dat is niemand van haar gezin. Maar ze zijn nog best met een behoorlijk aantal, en dat kan toch niet iedereen zeggen.      

Machteld
2 1

Over bewondering

Onlangs bekroop mij het gevoel dat ik op een foute manier woke was geworden. In die zin dat ik een roman verwierp om de premisse, terwijl ik tegen hedendaagse taalcorrecties van klassiekers ben. Laat Dikkie Dik maar zichzelf zijn, en de heksen lelijk. Maar toen ik ‘Het onverwachte antwoord’ van de gelauwerde auteur Patricia De Martelaere herlas, betrapte ik mezelf op mijn morele oordeel. In die roman vertellen vijf vrouwen over Godfried H., die ze elk op hun manier beminnen, terwijl hij hen in het ongewisse laat. Vooral het erg lange hoofdstuk ‘De liefdesbrief’, waarin de stemmen van die vrouwen samensmelten in een etterend gemis, stond me tegen. Zinnen als ‘Geen oog dicht gedaan vannacht. Jouw schuld’, vertalen de wanhoop. ‘De vrouwen in 'Het onverwachte antwoord' hebben hun geliefde eigenlijk al verloren, maar hun tragiek is dat ze hun verlangen niet kunnen loslaten. Daarom houden ze het gevoel vast, tegen beter weten in, als een vorm van lijfsbehoud,’ schreef een recensent van De Tijd.  Nog afgezien of De Martelaere de obsessionele liefde in haar hemd wil zetten of de diepere laag van de goddelijke aanbidding wil aanboren (want ja, de man heet GODfried), kon het smachten van de vrouwen me al snel niet meer bekoren. ‘Wie wordt er nu hoteldebotel verliefd op een man die getrouwd is én er nog een paar minnaressen op na houdt,’ oordeelde ik. ‘Dat is ofwel een profiteur, of iemand die geen beslissingen kan maken, en dus in beide gevallen een verachtelijk figuur.’ Godfried blijft erg vaag en ongenaakbaar in de roman, waardoor het nog vreemder lijkt dat de vrouwen zo ziekelijk afhankelijk van hem zijn. Ze leggen hun lot in de handen van een oudere, hoogopgeleide man, van een schrijver, een patriarch. Is dat nog wel van deze tijd? Ben ik te woke, of is de tijdsgeest veranderd?  Ik herinnerde me de eerste zin van mijn prof Franse literatuur: ‘Wie me komt vertellen dat le Vicomte de Valmont uit Les Liaisons Dangereuses een amorele klootzak is, heeft niks begrepen van literatuur.’ Literatuur draait niet om het gevoel van sympathie of afkeer dat een boek opwekt, wel om de waarheid die het blootlegt. Ik verzette me dus tegen mijn eerste indruk en worstelde me met lange tanden door de roman. De verwachting dat Godfried H. op een keer in het zand zou bijten, kwam niet uit. Dat zou een al te evidente wending zijn voor een filosofisch auteur als De Martelaere, die met veel bravoure de meanderende gedachten van haar personages schetst. Beelden volgen elkaar op. Als Godfried de plastic randjes van zijn schelletjes kaas opeet, zuinig omdat hij zich de armoede uit zijn kindertijd nog herinnert, krijgt hij even wat body. Daarna deemstert hij weer weg, wordt hij weer het voorwerp van een haast narcistische obsessie.  Binnenste buiten gekeerd door de ergste ervaring die een lezer kan overkomen, een boek tegen je zin uitlezen, brak ik me er het hoofd over waarom dit een monument uit de Vlaamse literatuur is, geprezen door feministische auteurs. Misschien ligt het thema van de beate bewondering me gewoon niet, bedacht ik. Omdat ik bewondering sowieso geen goede grond vind voor liefde, en geen hele roman nodig heb om daarachter te komen. Bewondering is in se ongelijkwaardig, een machtsonevenwicht, vindt deze - al dan niet woke- moralist.  Een docent journalistiek en doorgewinterd oorlogsreporter vertelde in zijn lessen vaak over zijn interviews met wereldleiders, met wijdopen ogen van ongeloof omdat hij die had mogen ontmoeten. Ging het over zijn visite bij Arafat, dan lag het accent puur op het feit dat hij, ja, hij die nu les gaf aan ons, Arafat gespróken had. Niet op hoe de Palestijnse leider zijn koffie dronk of zijn bodyguards behandelde, al die details die een verhaal interessant maken. Ik geeuwde om zijn heldenverhalen.  ‘Er zijn mensen die graag bewonderen en anderen die graag bewonderd worden’, zei auteur Els Moors eens. Als yin en yang. De wereldorde is pas volmaakt als beide groepen in elkaar klikken. Ben ik dan helemaal geen bewonderaar? Ik post toch ook op Facebook over boeken die ik graag lees, ik ga naar concerten van iconen als Leonard Cohen of Diana Ross. En praten over mensen die je bewondert, is toch positieve lijm voor een gesprek? Maar bewondering kan ook een goed gesprek in de weg staan. Want is het niet even interessant wie we zelf (niet) geworden zijn, en hoe dat komt? De docent journalistiek vond het moeilijk om zich nog te interesseren voor de eerste stapjes van zijn nichtje. Hoe intriest is het als mensen liever op de adrenaline van bewondering drijven dan een eigen leven uit te bouwen?   Toen ik onlangs een manuscript over een vermaarde componist doornam, ergerde ik me aan alle ubergetalenteerde kunstenaars in de tekst. Wat zijn geslaagde mensen vervelend, ze triggeren niet om verder te lezen. De bewondering van de schrijver staat een goed verhaal in de weg. Net de kuilen in een levensweg maken het interessant. In ‘Mes’ beschrijft auteur Salman Rushdie niet enkel zijn heldhaftige genezingsproces na de aanslag op zijn leven, maar ook alle kleine mankementen. Hoe zijn Ralph Laurenpak kapot werd geknipt door een hulpverlener, hoe de fijne Chinees-Amerikaanse handtherapeute hem martelde om zijn hand te redden, hoe hij een pijnlijk prostaatonderzoek onderging. De details van een sukkel fascineren, wekken empathie op en brengen humor in de tekst. Stop dus met bewonderen en dans als een blije loser rond je tafel, je bent spannender dan je volmaakte idool.  Blijft die onevenwichtige man-vrouwverhouding in het boek van De Martelaere. Misschien wou ze die net aan de kaak stellen door het vrouwelijke verlangen zo op de spits te drijven. Of raken sommige romans gedateerd? In een boekenclub over ‘Het jaar van de Kreeft’ van Hugo Claus ergerden lezers zich aan vrouwonvriendelijke beschrijvingen. Moeten we die meesterwerken dan toch eens tegen het licht houden?   

Pons
5 1

Blaf

De gewelddadigheid van het bestaan overvalt de teerhuidige reeds bij het ontwaken. Slapen heeft het voordeel dat die in zijn bewustzijnsverandering immuun is voor de terreur van het lawaai. Maar het geblaf en het gehuil van de aanfluiting voor een wolf dringt grensoverschrijdend hun oor binnen. Maar is het een daad van geweld? Is er een verschil met de nachtegaal die instinctief een lied baart? Die is de deur nog niet uit of de slijpmachine bijt zich vast in hun weke zenuwen. Zou een lobotomie helpen tegen hun misofonie? Toch wil die niet doof zijn. Ooit is er een dag dat die de zeurende autostrade eens niet zal horen door een nieuwe pandemie, en dan wil die naar de stilte luisteren. Afwezigheid van menselijk geluid is hun ijdele hoop. Kraaide de haan al voor die gedomesticeerd werd? De hond is een biologisch wapen, een ontaard wild dier, misbruikt voor ons gemak. Het blaffen een daad van passieve agressie als de vlooienmagneet het bezit bewaakt of prooi opjaagt. Van jacht- en waakhond naar gezelschapsdier is een kleine stap, maar geef hen de oeros, als die maar niet loeit. Die droomde van zuiverheid en was blind voor hun eigen gewelddadigheid. Vlees eten zou moeten beperkt worden tot van nature gestorven dieren, van ouderdom, van ziekte. Overhoop gemaaide egels maakte hen pisnijdig. Op een dag zou die werk maken van de Cosmopolitan Donkey, want ook balken vond die een misplaatste grap, een aberratie. Die miste de corona-lockdown, de dolfijnen in de Venetiaanse lagune, de zichtbare bodem, de zuivere lucht. Op een nacht met avondklok kwam uit het niets een wezen uit het ghetto van bomen. Te klein voor een vos, te gedrongen voor een kat. En vervolgens een tweede. Steenmarters, twee bruute mannetjes, begonnen te vechten voor zaadlozing en terrein. In elkaar gevlochten worstelden ze over het verlaten asfalt. Alstublieft, stop met elkaar de pik en de testikels af te bijten. Geef jullie over aan al de kabels van die salariswagens, vergrijp je aan de decadentie. Een pick-up met LNG-tank reed hen bijna van hun sokken. Zelfs op het zebrapad ben je je leven niet zeker. Die schudde met hun kontje, de hartslag schakelt een versnelling hoger om het in auto-mechanisch jargon te formuleren. Als binnenkort de eeuwenoude eiken moeten sneuvelen voor de overbodige keerlus, zal die zich vastketenen aan de bomen. Wanneer ben je een groene fascist? Als je meer geeft om de laatste blauwe vinvis dan om een verdronken zeemeerminnetje op de vlucht voor oorlog en honger? Die was woke en ijverde voor totale dekolonisatie, maar was ook ooit gedwongen opgenomen nadat die zich volledig ontkleed had in de winkelstraat. Red de schaamluis had die geschreven op hun naakte huid. Ik ben een harige symbiose van triljoenen cellen, hoe ouder de bultrug hoe meer zeepokken. Ik ben weerloos, alle teken en bloedzuigers mogen gedijen op mijn grenzeloosheid, tot ik wormstekig verga en opga in stuifzwammen en judasoren. Die zag hun stad voor wat ze werkelijk was: een reïncarnatie van Babylon, maar in plaats van sodomie was er de hersenspoeling van verdienste en een gehaaid verbod op openlijke jaloezie, terwijl de eendimensionale hebzucht alles dreef. De legale vastgoedmaffia en bouwterroristen waren de ware leiders van hun leefomgeving. Met overfokte pitbull terriërs bewaken ze hun bezit dat ze zonder scrupules en met meedogenloos geweld gecumuleerd hebben, niet wetende dat de wolvinnen terug zijn. De kinderen verstoten door de narcistische psychopaten omwille van hun zachtheid zullen zij zogen. Het geblaf, geboor en gehuichel wordt overstemd door hun gehuil. De hemelse vrede is altijd ondermaans geweest. Enkel de vergankelijkheid is eeuwig. Wolvinnen zogen de stichters van de nieuwe stad. Geweldig. Tjens Couter - Walking the dog (1978)

Kameraad 60
37 2